‘Het rijk der hemelen lijkt op…..’
Het woord ‘God’ is een gróót woord, misschien wel het geheimzinnigste van alle woorden. We nemen het heel gemakkelijk in de mond. Ook in de kerk gebeurt dat, waar voorgangers soms over God spreken, over wat God al dan niet zou willen en goedvinden, alsof ze Hem gisteren nog hebben ontmoet. Het is ook een heel gevaarlijk woord. In de naam van God werden en worden door mensen de meest vreselijke dingen met mensen gedaan. Wie of wat is God? Zó naar God vragen, is zoiets als tegen de zon inkijken. Als je dat lang doet, zie je niets en het is bovendien buitengewoon slecht voor je ogen.
We weten eigenlijk niet goed wat we met het woord ‘God’ bedoelen. De kerkvader Augustinus zei ooit: ‘als je begrijpt wat je zegt wanneer je het over God hebt, heb je er in ieder geval niets van begrepen.’ Daarom zeggen we, met de Bijbel: ‘God is in de hemel, in zijn eigen domein’ (Ps. 115, 3). Maar waar is de hemel? Het goede antwoord is: de hemel is waar God is. En dan lijkt het er sterk op, dat we in een kringetje ronddraaien. Toch zit daar een belangrijke vraag onder, en wel deze: waar is iets van God te merken, gewoon hier op aarde, in je eigen leven? En dus: waar begint de hemel? Het is de vraag naar waar en hoe je God kunt ervaren.
Godservaring: veel mensen vragen en verlangen ernaar. Ze willen zich niet (meer) tevreden stellen met aangeprate ervaringen ‘uit de tweede hand’, met andermans woorden, met dogma’s of leerstelligheden. Ze willen zélf ervaren, aan den lijve, van binnen uit en als uit de eerste hand: dat ‘wat het oog niet heeft gezien, wat geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenbrein is opgekomen’ (1 Kor. 2,9). Ze willen God ervaren in hun eigen leven, zelf ervaren wat je daar van God kunt merken. Veel mensen verlangen daarnaar. Ze kunnen het vaak niet in de kerk(en) vinden. Daar gaat het zo dikwijls over wat mag en niet mag, over allerlei zaken die er niet echt toe doen. Daarom zoeken ze vaak elders: religieuze ervaring, godservaring, antwoord dus op de vraag: waar gaat de hemel open?
Want religieuze ervaring is niet iets van en voor ‘bijzondere’ mensen, helemaal niet. Zeker, het is moeilijk om over God te spreken. Maar het is dat niet omdat daar een overmaat aan geleerdheid of vroomheid voor nodig zou zijn. God is gewoon, zó gewoon dat je normaliter aan Hem voorbijziet. Daarom geloof ik dat eigenlijk iedereen wel ervaring van Hem heeft, zij het ongeweten. Wanneer dan? In die zeldzame ogenblikken wanneer ‘iets’ het je even onmogelijk maakt woorden voor je gevoel te vinden. Ik geef twee voorbeelden.
Je kijkt naar de TV en de hordes vluchtelingen daar op het scherm lopen ineens bij jezelf naar binnen. Je wordt vervuld van een overweldigend gevoel van mededogen. Je weet, met je hart: God heeft alles te maken met een wereld waarin mededogen het laatste woord heeft en waarin niemand nog verloren loopt. Zo merk je in jouw mededogen iets van God. Religieuze ervaring. Nog een voorbeeld. Je bent thuis, het is er stil, de kat zit als een porseleinen vaas op de vensterbank, je kleinkind is in zijn stoeltje in slaap gevallen en kwijlt een beetje, het mondje halfopen. En ineens weet je: dit is het leven zoals het hoort te zijn, alles ‘klopt’, een groot gevoel van voldoening. In dat gevoel merk je iets van God. Religieuze ervaring: iets onbekends doet jou aan. Als zoiets jou overkomt, mag je van geluk spreken, want daar en dan begint de hemel, bij jezelf.
Het is daarom goed eens bij jezelf na te gaan waar en wanneer jou iets dergelijks is overkomen. Want het zou een zegen zijn wanneer we in ons leven, gewoon thuis en voor de buis, meer open zouden staan voor en stil zouden houden bij zulke ervaringen. Het zou ook een zegen zijn wanneer we in de kerk al wat we daar zeggen en doen weer dáármee in verband zouden brengen, steeds opnieuw. Want het heeft alles te maken met het woord van Jezus: ‘Wil je God zien? Zorg er dan voor dat je hart zuiver is, zodat je gewoon om je heen kunt zien wat er aan de hand is.’
André Zegveld