De moeder van God worden [Maria Tenhemelopneming]

‘Mijn hart prijst hoog de Heer’

De moeder van God worden  [Maria Tenhemelopneming]

Een kort woord om, vóór we aanschuiven aan de tafel van de eucharistie, nog even te mediteren over het gelóófsgeheim dat wij vanavond vieren: Maria Tenhemelopneming: dat we gelóven dat de moeder van onze Heer Jezus Christus na haar dood in Gods liefde verdwenen is, en dat we niet zozeer een gebeurtenis vieren die Maria ooit is overkomen, neen, maar óók en nog méér de weg vieren die ook wij te gaan hebben, onze roeping en bestemming dat ook wíj de moeder mogen worden van het goddelijk mensenkind.

Maria tenhemelopneming: de Schrift zegt er niets over. Het is het feest van de grote geloofszekerheid die leeft in ons eigen hart: dat Maria als het ware het prototype is van wat ook óns overkomen zal als wij de weg volgen die zíj is gegaan: de weg van een groot geloof ín en een nog grotere overgave áán Gods Woord, Gods eigen Woord dat de weg wijst naar de hemel, geen plek ergens, maar het wederzijds inwonen van God in mensen en van de mensen in God, op aarde zoals in de hemel. Vandaag belijden we dat die wederzijdse inwoning de routekaart moge zijn van ook onze levensweg: de weg naar een mensen bestaan dat zwanger is van God.

Hoe ziet die levensweg eruit? Kijk dus naar Maria. Die weg is getekend door rotsvaste geloof dat God naar de mensen omziet. Dát is het begin, het uitgangspunt: geloven dat God ieder van ons wíl, en dat wij vóór al het andere begenádigde mensen zijn. Die weg begint dus met onze overgave aan Hem, door álles heen dat ons overkomt en overkomen kan. Zó begint Gods Woord, Gods liefdevolle naam, ‘Ik zal er zijn voor jou’ al vlees en bloed in ons te worden. Dát geloof maakt ons tot vrije mensen: dat je als mens van vlees en bloed, en dus van weer en wind, van licht en donker en van goed en kwaad, boven dat alles uít mag leven, in het licht van Gods liefdevolle omzien naar ieder mens.

Niet om daar bedremmeld en met roerloze eerbied naar te kijken, maar om daar gaandeweg ten volle uit te gaan leven door die bevrijdende blik van God in praktijk te brengen. Hoe? Met aandacht voor mensen één voor één, wie dan ook, door om te zien naar mensen in de knoei of in de knel, door troost te bieden aan bedroefden of een kinderliedje mee te zingen met een dement mens, door geen verschíl tussen mensen te maken. Zó komt Góds bevrijdende liefde tot mensenleven, zó wordt Gods liefde méns, steeds weer opnieuw. Want ieder die zó gaat leven, wordt de moeder van God, op aarde zoals in de hemel. Gods Woord van het begin moet zijn werk gaan doen in jou en jou, in jou inwoning vinden, in je hart, om vandááruit vlees en bloed te worden in jouw mensenbestaan, heel concreet: op aarde zoals in de hemel.

Het feest van vandaag is het feest van Gods omzien naar Maria, naar mensen, naar ieder van ons opdat het wonder van Gods inwoning, Gods menswording zal gebeuren in de mensen van nú. Mensen die bevrijd zijn van zelfbekommernis, die met elkaar een gemeenschap willen zijn die naar God tóe leeft, naar God die liefde ís: niemand uitgesloten, zonder de grenzen van ras, godsdienst, afkomst, huiskleur en seksuele geaardheid, zonder al die grenzen dus waarmee mensen andere mensen de maat nemen om aan Gods Woord, ‘Ik wil dat jij er bent’, te ontkomen. Want tegen íeder mens zegt God wat Hij tegen Maria zei: ‘Wees gegroet, Ik ben met jou.’ Een opdracht: om dát woord mens te laten worden in jóuw mensenbestaan. De opdracht ook om met elkaar, de een met en door de ander, beeld van God te worden, Gods gelijkenis, beeld van Gods inwoning in jou en jou, en van jouw inwoning in Hem: níets moge dát in de weg staan.

We vieren Maria tenhemelopneming: dat ook wíj zulke onbekommerde mensen mogen zijn, mensen die door álles heen verlángen naar het wonder van Gods geboorte ín en tússen de mensen, mensen die ernaar verlangen dat ook uit henzelf die nieuwe mens tevoorschijn mag komen die sprekend lijkt op het kind van Maria. Want dán gaat de hemel open, denk aan de eerste lezing, dán horen we vanuit de hemel Maria’s lofzang: ‘Mijn ziel prijst hoog de Heer om wat Hij in mensen laat gebeuren,’ haar triomfantelijke lied van vertrouwen óp en geloof ín God uit de mond van een mens als wij, een mens van niets die door God tot hemelse grootheid wordt getild. Bidden we daarvoor. Amen.

André Zegveld