Je zou dan kunnen denken: ‘Ok. Zeg maar wat we moeten doen. We gaan aan de slag. We halen de oogst binnen’. Maar nee, de eerste en voornaamste opdracht is gebed. ‘Vraagt de Heer van de oogst’. De Heer van de oogst zal het initiatief nemen.
De hoogtijdagen van het kerkelijk jaar zijn weer voorbij.
Na het feestgedruis begint nu de tocht, we gaan op weg.
In deze eerste weken na Pinksteren beginnen we onze pelgrimage
in navolging van Jezus, gedragen door de Geest.
Werden de eerste Christenen niet volgelingen van De Weg genoemd?
Gods volk onderweg. Zo ook wij.
Zo voelt het aan bij het lezen van de Blijde Boodschap vandaag.
Ik zou daar een ogenblik bij stil willen staan,
mijmeren over wat dat betekent, de Weg volgen, op weg zijn.
En vooral ook hoe Jezus dat invult aan het begin van zijn tocht.
Het begint allemaal, heel betekenisvol, met God die zijn liefde verklaart.
Mooie beelden komen voorbij.
‘Op arendsvleugels gedragen’, ‘ik heb jullie bij mij gebracht’
Het is een liefdesverklaring aan het volk Israël – gekozen tot heiliging van alle volken.
God die ons uitnodigt in zijn liefdesruimte.
Heel eenvoudig gezegd horen we God zeggen:
‘Ik hou van jou’. ‘Ik hou van jullie’.
Dat is de strekking van de eerste lezing.
We zijn bemind.
En Jezus geeft die liefde van God een menselijk gezicht.
‘Wie mij ziet, ziet de Vader’.
“Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij.” (Johannes 14: 6 - 14)
Door hem maken we als het ware oogcontact met God.
Jezus is Gods gelaat naar ons toegekeerd,
Gods liefde in mensengestalte.
Hoe intiem hij met ons wel en wee betrokken is
wordt in het evangelie van vandaag heel plastisch weergegeven.
‘Bij het zien van de menigte werd hij door medelijden bewogen’, staat er.
Letterlijk staat er: hij werd gegrepen door baarmoederlijk mededogen.
Diep geraakt is hij.
Vanuit die diepe bewogenheid nodigt hij uit,
zoekt hij medestanders, vraagt hij om een respons.
‘De oogst is groot maar arbeiders zijn er weinig’.
Je zou dan kunnen denken: ‘Ok. Zeg maar wat we moeten doen.
We gaan aan de slag. We halen de oogst binnen’.
Maar nee, de eerste en voornaamste opdracht is gebed.
‘Vraagt de Heer van de oogst’.
De Heer van de oogst zal het initiatief nemen.
Het doet me denken aan de goeie paus Johannes XXIII,
waarvan gezegd wordt dat hij ’s avonds voor hij ging slapen geregeld bad:
‘Heer, het is uw kerk. Zorg ervoor. Ik ga nu naar bed’.
De oogst is in Gods hand.
Als om dat te onderstrepen kiest Jezus zelf twaalf volgelingen,
- we noemen ze apostelen - om bij hem te zijn.
Vissers zijn het. Geen geweldenaars die het allemaal wel eens zullen klaren.
Heel gewone mensen, zoals u en ik.
Een bont gezelschap waarvan later zal blijken dat ze de plank vaak misslaan.
En die hem ook nog allemaal in de steek laten wanneer het erop aankomt.
De opdracht die ze meekrijgen is te doen wat Jezus deed.
Liefde uitdragen, zaad zaaien, uitbundig, zonder al te nauw te kijken.
En ze hoeven niet ver te gaan.
Eerst naar de verloren schapen van het huis van Israël.
De wereldwijde opdracht zal later komen.
Liefde uitdragen, zaad zaaien.
Dat is nog steeds de kern opdracht voor ons mensen van De Weg.
Zo kunnen en moeten we kerk zijn.
Daarbij gaat het minder om organisatie en structuren en hoe die te verbeteren,
maar eerder om hoe wij in de huidige omstandigheden kerk kunnen zijn.
Het gaat om de kwaliteit van onze onderlinge omgang.
Zoals de kerkvader Tertullianus rond het jaar 200 al noteerde
dat buitenstaanders over christenen zeiden: ‘Zie hoe ze elkaar liefhebben’.
Elk van ons gezien en aanvaard als kind van God.
‘Niemand heeft God ooit gezien, maar als wij elkaar liefhebben,
leeft God in ons, dan is zijn liefde volledig in ons aanwezig’ (1 John 4: 12)
Liefde uitdragen, zaad zaaien:
de levensopdracht van mensen onderweg,
gezonden, Jezus achterna.
Paus Franciscus sprak erover onlangs:
Missionarissen "zijn niet alleen degenen die lange afstanden afleggen, nieuwe talen leren,
goede werken doen en goed zijn in verkondiging". Missionaris is “is iedereen die leeft als een instrument van Gods liefde waar ze zijn.
Missionarissen zijn degenen die er alles aan doen opdat, door hun getuigenis, hun gebed, hun voorbede, Jezus voorbij zou komen “. (Paus Franciscus)
Moge het ons gegeven zijn zo te leven dat door wie we zijn mensen iets proeven van de Liefde die ons draagt.
Fons Eppink