‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws’.
We zijn op weg naar Pasen, het feest van de bevrijding. Veertig dagen worden ons gegeven om ruimte te maken in ons hart, om ons innerlijk voor te bereiden, op die explosie van licht en nieuw leven, overwinning op de dood, het Rijk Gods waarvan Jezus vandaag in het evangelie zegt dat het heel nabij is. Veertig dagen.
We worden op pad gezet, deze eerste zondag, met een prachtig beeld dat een plechtige belofte inhoudt. We hebben het gehoord, het geloofsverhaal van Noah en de regenboog.
‘Ik plaats mijn boog in de wolken, als die zichtbaar wordt zal ik denken een mijn verbond met jullie en met al wat leeft’. Dat gebeurt na de beschrijving van zelfgenoegzame opstandigheid, de mens die alleen, autonoom, zijn weg wil gaan met desastreuse gevolgen.
Hemel en aarde staan nu weer verbonden. God en de schepping. God en mens niet als concurrenten of tegenstrevers, maar als partners, in harmonie. Zo is het dus bedoeld.
Daar zijn we naartoe onderweg. Het is belangrijk om dat te weten, waar je naartoe op weg bent. Dan kun je koers houden. In de Joodse traditie heet dat de ‘Torah’. Dat wordt soms vertaald als ‘wet’, maar beter zou zijn richtingwijzer.
Zoals de psalmist het heel mooie verwoordt in de antwoordpsalm vandaag:
Wijs mij uw wegen, Heer,
Leer mij uw paden kennen.
Leid mij volgens uw woord
Want Gij zijt mijn God en Verlosser (Ps 25)
Een prachtige bede aan het begin van deze veertigdagentijd. Er spreekt een diep verlangen uit. En ook een bewustzijn van eigen onmacht, kwetsbaarheid. Een houding van ontvankelijkheid. Dat lijkt me de grondhouding die leidend kan zijn in deze veertigdagentijd.
Om daar voeling mee te krijgen kunnen drie woorden als leidraad dienen:
Pauzeer, kijk, keer om.
Pauzeer even - als je een druk leven hebt, houdt even halt, doe het wat langzamer aan, geef wat meer tijd aan je familie, vrienden, kinderen, grootouders. Neem de tijd. Misschien lukt het je zelfs om vijf minuten stilte in te lassen. Bij de afwas, bij de boodschappen in de winkel. Even een rustpunt.
Pauzeer even om terugkijkend op de dag, of, in je ouderdom, terugkijkend op je leven dank te kunnen zeggen. Om Gods aanwezigheid te kunnen ontwaren in je leven. God die altijd naar ons op zoek is. Vraag om die genade: te kunnen leven in dankbaarheid.
Pauzeren even om te kunnen loslaten. Loslaten is een levenskunst van de eerste orde. Niet blijven steken in wat je niet meer kunt. Niet vast blijven zitten aan wat er niet meer is of wat je niet meer hebt. Dat schept ruimte in jezelf. De vastentijd lijkt een tijd die ons gegeven wordt om ons daarin te oefenen.
Pauzeer even – haal even diep adem, tel tot tien, voor je een oordeel velt over iemand, iemand de maat neemt. Dat is ook een vorm van vasten.
Pauzeer even – laat je niet meeslepen door de waan van dag, probeer wat dieper te graven, leer luisteren met de oren van je hart.
Pauzeer, stop, zodat je echt kunt zien voorbij het oppervlakkige. Contemplatief kijken. De trage blik van een contemplatief hart, noemde iemand dat heel mooi. Zó leven dat je in allen en alles, in alles wat jou en mensen overkomt, verlangt te zien waar het uiteindelijk op aan komt, zó leven dat je in allen en alles God ziet, Gods onbegrijpelijkheid, Gods liefde.
Pauzeren om beter te kunnen zien.
Kijk, zie het gezicht van je medemens, vooral de mensen die je in een hokje hebt geplaatst, en probeer Gods tederheid te ontdekken, Gods goedheid in het gezicht van de ander.
Kijk, naar de gezichten van kinderen en jongeren, gezichten vol verlangens en nog onvervulde dromen, sprankelende hoop op de toekomst.
Kijk, naar de bejaarden met gezichten gerimpeld door de tand des tijds, gezichten die een leven van ervaringen meedragen, herinneringen, de pijn van het loslaten. Op weg naar de voltooiing. Maar zie ook de wanhoop soms, en de gevoelens van diepe eenzaamheid – het verlangen naar een goed gesprek.
Kijk, naar het gelaat van de zieken en de gezichten van de verzorgenden. Zie de kwetsbaarheid en verwonder je over de dienstbaarheid. De waarde van een mens laat zich niet afmeten aan wat hij/zij presteert. Hoe wij omgaan met de zwaksten en meest kwetsbaren in onze samenleving, dat is de graadmeter van wat we ‘beschaving’ noemen.
Kijk en verwijl.
Als we dat doen wordt het ons hopelijk gegeven om het gezicht van God te zien, iets van zijn onzegbare aanwizigheid te ervaren in het gewone leven van elke dag. Maar ook heel onverwacht soms, en in de meest wanhopige situaties. Het doet me denken een telefoontje dat ik kreeg twee weken geleden. Een dierbare geestverwante. Tessa. Psychose. Waar is God in deze tragedie? God waar ben je?
Tenslotte: Keer om. Keer je om. Kom terug.
Kom terug naar huis, naar het huis van de vader.
De verloren zoon, dochter. Dat zijn we allemaal.
We kennen dat aangrijpende verhaal uit het evangelie. Zijn fundamentele vergissing was: Hij was zijn identiteit verloren – werkman worden.
Vader. Geen verwijt. Feest. Hij was dood en is verrezen.
Als we de weg naar bekering inzetten is dat wat ons te wachten staat: groot feest, een dikke knuffel.
Pauzeren dus, om beter te zien, en onze koers bijstellen.
Als we dat doen, denk ik, dan maken we ruimte voor de ander, voor God en komen we dichter bij de gelouterde liefde die zich uit in een onvoorwaardelijke overgave en in een geduldig afwachten van de wonderen die God, vrij en ongedwongen, in ons leven wil verrichten.
Jezus onderstreept dat ook in het evangelie van vandaag: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws’.
Fons Eppink