Waar en hoe vereren wij God op z’n aller duidelijkst? Eigenlijk, als je alle mitsen en maren wegdenkt, zegt Jezus: ‘Kijk daarvoor naar mij.’
De vier evangelies laten alle iets zien van de indruk die Jezus’ provocatie heeft gemaakt om de dierenverkopers en de geldwisselaars de tempel uit te werken. Het vervulde Hem duidelijk van weerzin om het huis van zijn Vader vol mensen te zien die de eredienst die in de tempel werd gepraktiseerd te gelde maakten. God is toch niet met offers te koop?
Maar de evangelist Johannes, de laatste in de tijd van alle vier, voegt er een gesprekje aan toe met de joden, een gesprek waarin Jezus plechtig bevestigt dat als de tempel verwoest wordt hij hem zal herbouwen, in drie dagen. Niemand begrijpt wat hij zegt. Daarom legt Johannes uit: “Jezus sprak toen over de tempel van zijn lichaam.”
We moeten niet vergeten dat Johannes zijn evangelie zo’n twintig of dertig jaar na de feitelijke verwoesting van de tempel schreef. Veel joden voelden er zich verweesd door. De tempel was het hart van hun godsdienst. Hoe konden zij zonder die aanwezigheid van God temidden van het volk overleven?
De evangelist herinnert de volgelingen van Jezus eraan dat zij geen heimwee hoefden voelen naar de oude tempel. Jezus is de “nieuwe tempel”, “verwoest” door de religieuze autoriteiten maar “opgericht” door de Vader. Dat is niet alleen maar gewaagde beeldspraak, het duidt een werkelijkheid aan die de relatie van de christenen met God moet karakteriseren.
Alles wordt anders voor degenen die in Jezus de nieuwe tempel zien, de nieuwe tempel waarin God leeft. Het is om God te ontmoeten niet genoeg om enkel een kerkgebouw binnen te gaan. Je moet met Jezus zijn, je moet je aansluiten bij wat hem voor ogen stond, in zijn voetstappen treden, leven door en uit zijn geest. Om in deze nieuwe tempel God te vereren is het niet genoeg om wierook te branden, lofliederen te zingen of plechtige plechtigheden te voltrekken. Zij die God echt vereren zijn diegenen die hun leven zichtbaar maken voor God “in geest en waarheid.” Ware eredienst bestaat uit leven in de geest van geest, in overeenstemming met de waarheid van het Evangelie. Als dat ontbreekt, is alle cultus leeg, een leeg gebaar.
De deuren van de nieuwe tempel die Jezus is staan open voor iedereen. Niemand uitgezonderd. Zondaars, mensen die onrein zijn, ja zelfs heidenen kunnen erbinnen gaan. De God die in Jezus leeft hoort bij allen en is er voor allen. In deze tempel wordt op geen enkele manier onderscheid gemaakt, gediscrimineerd. Er zijn geen gescheiden ruimtes voor mannen en vrouwen. “In Christus zijn geen man of vrouw.” Ook uitverkoren volken of buitengesloten landen zijn er niet. De enige uitverkorenen zijn daar de mensen die nood hebben aan leven en liefde. Zeker, we hebben kerkgebouwen nodig om Jezus te eren als de Heer, maar enkel hijzelf is onze echte en ware tempel.
José A. Pagola,
Following in the Footsteps of Jesus,
Meditations on the Gospels for year B,
2011, pp. 50-52