‘’De tijd is vol, God is dichterbij dan je denkt’
Het is vandaag de 7e dag in het octaaf van Kerstmis, maar voor óns is het voornamelijk oud- en nieuwjaar en staan we stil bij het gegeven dat ons mensenleven verglijdt in de tijd. Tijd. Een groot geheim, een mysterie dat even groot is als het geheim van God. Immers, we ‘leven, bewegen en zijn in en door God.’ We ervaren God dus gewoon door ons mensenleven te beleven, als ‘een schat in de hemel.’
Waar blijft de tijd? U weet: dat is een vraag die voornamelijk oudere mensen zichzelf en elkaar stellen, meestal uit nostalgie, maar vaak ook met een angstige ondertoon. Oúder wordend en achterómkijkend zie je je leven in de tijd verglijden en verdwijnen, en vooruítkijkend zie je je tijd van leven korter en korter worden. Wat blijft er uiteindelijk over? Toch niet, hopen en bidden we, hetzelfde níets waaruit we ooit tevoorschijn zijn gekomen. ‘We leven, bewegen en zijn in en door God.’ Wij zijn mensen van de tijd, van voor en na, begin en einde. Maar God kent geen tijd. Zíjn leven is liefde, en liefde kent geen tijd, ze dúúrt, tot in eeuwigheid.
Tijd en duur: dat zijn twee wijzen van beleving van wat wij ‘de tijd’ noemen. We beleven de tijd op die twee manieren. Als je hoofd en vooral als je hart léég is, dan dijt de tijd van de klok uit, langer en langer. Ergens op wachten duurt lang, ook al is de tijd volgens jouw horloge kort. Maar als je hoofd en vooral ja hart vol zijn, dan verdícht de tijd zich: een ogenblik van écht geluk duurt lang, een eeuwigheid soms, een láng muziekstuk waar je jezelf in verliest lijkt weer heel kort. God heeft geen horloge, zíjn tijd kan niet gemeten worden, Góds tijd is Gods dúúr, enkel meetbaar in jouw beleving, de beléving van jouw eigen leef-tijd.
Denk daarvoor aan die wondere woorden van Jezus aan het begin van zijn openbare leven: ‘de tijd is vól, Gods ríjk, Gods mérkbaarheid dus, is dichterbij dan je denkt.’ God leeft en beweegt in de manier waarop wij onze tijd van leven beleven: vol of leeg. Precies dát hebben we met Kerstmis gevierd: God die mens is geworden in Jezus Christus, in een mens zoals wíj, een mens die in de dúúr van zijn mensenbestaan, de kwaliteít ervan, het gewícht, God heeft beleefd, de tijd van God, van Gods eeuwigheid, Gods altijd er zijn. Díe mens heeft God altijd voor ogen, ook als Hij naar ons ziet of wij naar Hem. Als wij leven, bewegen en zijn zoals Híj, Jézus, leven ook wíj het leven van God. De manier waarop je leeft is dan jouw communicatie met God. Een vorm van bidden. Om je dáárvan bewust te worden, steeds, is bidden is daarom belangrijk, Want als jíj bidt, bidt de mens Jezus met jou méé, bidt Hij ín jou, want je bent een mens als Hij. Wees er daarom op bedacht, zegt Sint Augustinus, dat je niets zegt zonder Hem, dat je altijd met Hém mee bidt, en let er vooral op dat je niets zegt dat Hij niet met je mee zou kunnen zeggen.
Dan rust je leven in Gods handen. Heeft God dan handen? Zeker wel. Het zijn de uitgestrekte handen van Jezus Christus die zei: ‘Komt toch tot míj, als je vermoeid bent, belast en beladen door het leven gaat, en Ik zal jou verkwikken, jouw tijd vol maken, rúst geven, ínnerlijke vrede, de dúúr van God, de dúúr van zíjn liefde die geen einde kent, enkel eeuwigheid.
De wereld waarin we leven is een wereld vol conflicten, op kleine, op grote, en op heel grote schaal. Mensen staan tegenóver andere mensen: wie is de grootste, de sterkste, wie heeft het te zeggen over wat, wie is de baas. Er is het geweld van de natuur, er zijn dramatische ongelukken. Het is altijd zo geweest, alleen: met de TV en zo zitten we er met onze neus bovenop. Tóch zegt Jezus ook vanavond en morgenochtend: ‘mensen, de tijd is vol, Góds domein, de duur ervan, is dichterbij dan je denkt.’ Ons geloof bevrijdt ons niet van de onzekerheden van de tijd. Ons geloof wijst ons de weg, om daar als het ware doorheen te leven en dat alles te beleven als gevat in de eigen tijd van God die er altijd is. De enige belangrijke vraag, in voor-en tegenspoed gelijkelijk is: durven wij, Jezus-mensen, het aan om onze leef-tijd in zíjn handen te leggen, in de dúúr van Gods eeuwige liefde, wat er ook gebeurt?
En bedenk: íeder van ons leeft maar één keer, nooit zal er ooit iemand zijn als jij en jij en ik. Maak je verschíl, hoe miníem ook op wereldschaal gezien, wat is het kostbaars dat jíj geven kunt, kunt laten zien van een mensenleven dat wordt beleefd als geborgen in Gods handen, Jezus Christus achterna, verlang je ernaar zo’n nieuw begín te zijn: want de tijd is vól, God is dichterbij dan je denkt.
Oudjaar: we wensen elkáár toe dat onze tijd van leven vól mag zijn, vol van wat Jezus erover heeft gezegd: laat je tijd van leven vól zijn van al datgene dat je niet ziet wanneer je op je horloge kijkt, kijk goed om je heen, kijk naar de mens naast je, dan zie je God recht in het gezicht. Zó is het begonnen, ooit, Gods ménswording, Gods eeuwige ermee beginnen, tot hier en heden. Zalig nieuwjaar. Amen.
André Zegveld