‘Niet in een storm, niet als een aardbeving, niet in het vuur, maar als de stem van een tere stilte.’ [ 1 Koningen, 19, 11-12]
Stilte is niet enkel een groot, maar ook uiterst zeldzaam goed. Eigenlijk is het nooit echt stil. Overdag niet, maar ook ’s nachts niet. Altijd is er geluid, hard of zacht. Er zijn niet alleen de geluiden van de natuur: het blaffen van een hond ergens, wind in de bomen, het kwetteren en zingen van vogels, en ’s nachts het geroep van een uil. Die geluiden verstoren merkwaardigerwijs de stilte niet. Ze onderstrepen haar eerder. Neen, er is altijd en overal mechanisch achtergrondgeluid: treinen in de verte, het gegrom van verkeer, machines die ergens brommen, vliegtuigen. Hoe dichter je bij de bewoonde wereld komt, hoe meer geluid: geluid uit geluidsboxen, auto’s met de radio keihard aan, de beat van allerlei soorten muziek, ga maar door. Het is nooit echt stil. Nog afgezien van de verstoring die dat alles oplevert, houdt dat ook in: we horen niet meer wat de stilte ons mogelijkerwijs te zeggen heeft, we kunnen dat zelfs niet meer horen. We horen voortdurend onszelf, of liever: niet zozeer onszelf, als wel het geluid van een uiterst fijn verdeeld ‘men’, geluid van niemand in het bijzonder en dus van ‘iemand’ zonder gezicht en zonder naam.
Veel mensen zijn bang van de stilte. Wanneer de wekker afloopt, floept automatisch de radio aan en die zal verder de hele dag niet meer worden uitgezet. Soms staat ook de televisie de hele dag aan. Wanneer de schilder of de loodgieter komt, zet hij eerst ergens een radio neer, knop op ‘vol’, en vervolgens wordt er gewoon elders in huis geschilderd of gesoldeerd, en wanneer er geschaft gaat worden, blijft de radio aanstaan hoewel de schilder of loodgieter buiten zijn boterhammetje zit op te eten. Het is maar een voorbeeld. Stilte: veel mensen zijn er bang voor. Ze ontvluchten haar. Ze zijn daardoor op de vlucht voor zichzelf. Want wanneer je stil bent, hoor je wie je bent. Je kunt dan horen wat er in je leeft, je wordt er niet van afgeleid, je bent geen slaaf van je eigen bedrijvigheid. Stilte: er is gewoon niets aan de hand. Maar dat is kennelijk nu juist het ergste wat mensen overkomen kan: er is niets aan de hand, je bent er, iets anders gebeurt er niet, meer niet.
En toch: wanneer je de stilte durft binnengaan, kom je eindelijk thuis. Er is een plaats waar je je kunt terugtrekken en waar niemand jou bereiken kan, tenzij jezelf en God. Je bent er met Hem alleen. Het is een stukje hemel in jezelf. Toen de profeet Elia verlangde om God te zien en te horen, moest hij leren: niet als het geweld van een storm, niet als het geraas van een aardbeving, niet in vuur en vlam, neen, God is het geluid van zuiver zwijgen (1 Koningen 19, 11-12). Wanneer je naar dat zwijgen probeert te luisteren, ontstaat er afstand: tussen je bezigheden, je problemen en zorgen, gedachten en bedenksels aan de ene en jezelf aan de andere kant.
Zwijgen is een manier om jezelf en de waarheid omtrent jezelf te ontmoeten. Zwijgen is niet enkel: niet spreken. Zwijgen is ook: de dingen stil laten zijn, orde in je leven scheppen. Zwijgen is loslaten: datgene loslaten wat jou voortdurend bezighoudt, datgene loslaten dat jou in een bepaald gareel wil dwingen, datgene loslaten waaraan je je met man en macht vastklampt. Zwijgen is, kortom: de wereld van je verlangens loslaten, je hebberigheid en de bijna onbeheersbare behoefte om alles te beoordelen, te schatten en te taxeren. Alles loslaten wat dáárop lijkt. Stilte is dus niet zozeer de afwezigheid van geluid, als wel de afwezigheid van bekommerd en bezorgd zijn om jezelf. Kun je, als het ware, één en al oor worden om datgene te horen dat je alleen kunt horen wanneer je niet zelf aan het woord bent?
Jezus zegt: ‘wanneer je bidden wilt, ga dan je binnenkamer in, doe de deur dicht, en bid tot je Vader die in het verborgene is’ (Matteüs 5, 6). Waar de buitenwereld tot zwijgen wordt gebracht, waar gedachten, zelfverwijten, boze gevoelens, berekening, spijt, schuld, eerzucht en bitterheid tot zwijgen worden gebracht, dáár ga je je binnenkamer in, en dáár is het stil, want dáár woont God.
André Zegveld
Illustratie afbeelding : Icon "La Vergine del Silenzio"