Jouw aardse mensenbestaan moet veranderen in de wijn van de hemelse liefde van God.
‘Op de derde dag was er een bruiloft te Kana’: zo begint het verhaal dat u zojuist hoorde eigenlijk, maar de liturgieboekenmakers laten dat ‘op de derde dag’ weg, zodat de clou van het verhaal zomaar verdwijnt. De derde dag: die woorden zijn zelfs in onze geloofsbelijdenis terecht gekomen en dan moet het al in ons opgaan: de derde dag, dat is Pásen. Heeft Jezus niet vaak gezegd dat hij zou moeten lijden en sterven, maar dat hij op de dérde dag zou opstaan uit al wat dood is? De bruiloft te Kana heeft dus alles met Pásen te maken, ja, het is een páásverhaal. Een verhaal over Jezus’ alles beslissende ‘uur’. En toen dat uur gekomen was heeft hij, bij de laatste maaltijd met zijn vrienden, over de wíjn heen die toen op tafel stond gezegd: ‘dit is mijn bloed, dit is mijn léven, gegéven voor jullie.’ Die wijn werd zo een mysterieus teken van een nieuw en altijddurend verbond tussen God en de mensen, een soort huwelijk, een bruiloftsfeest. En dáárom zei Jezus toen ook: ‘doen jullie dit ook zélf om Mij nooit te vergeten, Mij niet, wie ik bén niet, wat ik gedaan heb niet.’ De dérde dag, een bruiloft, wijn. Een téken, het éérste teken, beter gezegd: het oer-teken: zó verbindt God zich met de mensen, op leven en dood, zó maakt God van het áárdse mensenleven dat als water tussen je vingers wegloopt één groot feest, tot een mensenleven dat smáákt naar de liefde die God ís.
Kana: een teken, het óer-teken van heel Jezus’ Blijde Boodschap, het duidelijkste symbool waarmee Jezus in zijn eigen vlees en bloed heeft laten zien waarop het aankwam, op het allesbeslissende uur van zijn dood, toen hij stierf uit een liefde die tot het uiterste ging. Kana, het oer-teken: God is liefde, is leven, levenslicht, levensvreugde, mensenvreugde en mensengeluk. De wijn van het laatste avondmaal was dáár het symbool van. Jezus schenkt zichzelf uit als wijn en zegt: ‘doen jullie nu óók zo, om mij nooit te vergeten.’ Kana, het oer-teken, hét teken van het verborgen mysterie, het geheim dat God en mensen met elkaar verbindt: God die verborgen gaat in wat er zich aan liefde tussen mensen afspeelt en afspelen kan. Aan dát geheim zal nooit een einde komen, het is een geheim van altijd en eeuwig, een ‘altijddurend verbond.’
We moeten het verhaal durven bínnengaan. Wíj zijn in Kana, wij zíjn Kana. De plaats die ‘Kana’ heet en ergens op de landkaart te vinden is, toen en ooit, is buítenkant. Wij leven in de bínnenkant, wij zíjn binnenkant, want het kan altijd en overal de derde dag zijn, hier en nu. Dat zegt het verhaal ook zelf. Wat zouden de bruiloftsgasten van toen immers met al die overgebleven wijn hebben gedaan, zo’n 600 liter, ongeveer 800 flessen? Toch niet zelf opdrinken. Het meeste ervan moet kennelijk nog uítgeschonken worden. Door wie? Door wie anders dan door óns, wij die het verhaal nu lezen en binnengaan, de binnenkant van Kana, het geheim van ons geloof dat wij in het oer-teken vieren telkens als wij eucharistie vieren en Jezus het aan onze tafel zegt: ‘dit is mijn bloed, een altijddurend verbond, eet en drink, maak het je eigen, blíjf zo in míj, dan blijf ik in jullie.’
Wij zijn in Kana, wij zíjn Kana, de binnenkant. De moeder van Jezus is er. Zij is immers de moeder geworden van alle leerlingen, overal en altijd. ‘Vrouw’, heeft Jezus gezegd toen hij stervende was aan het kruis en zijn léven gaf, zijn bloed, om Gods ménsenliefde te laten zien, ‘vrouw, kijk naar mijn geliefde leerling, híj is voortaan jouw zoon en jij bent voortaan zíjn moeder.’ De gemeenschap van leerlingen: de moederkerk. En die moeder zegt tegen ons: ‘doet wat híj jou zegt’, en híj zegt het, hier en nu: ‘doe zelf wat ík heb voorgedaan, een altijddurend verbond tussen mensen dat reikt tot in Góds geheim.’ Wát moeten we dan doen? We moeten zoals híj ons ménsenbestaan, dat niet meer is dan water, uitschenken aan anderen. Dan wordt dat water de wijn van Gods liefde. Dat is het geheim van ons geloof. Een geheím, want we weten niet waar die wíjn vandaan komt, we zien enkel dat ons áárdse leven verandert in liefde, iets van God zelf die liefde ís. ‘De leerlingen deden wat hij zei en gelóófden in hem’ zegt het verhaal in alle eenvoud. De vraag is: geloven wíj het, als wij hier aan tafel aanschuiven om dat geheim binnen te gaan en het ons te eigen maken? Geloven wíj: het beste moet altijd nog komen, wíj moeten enkel dóen wat hij zegt, want als wij dóen wat hij zegt, ons leven uitschenken aan anderen, dan verandert wat wij aandragen in het geheim van Gods mensenliefde, een geheim dat je moet kunnen próeven, smáken en ondergaan.
Het geheim van ons geloof: er is water, ons mensenbestaan, water dat, en denk dan aan het laatste avondmaal, water dat wordt gebruikt om stoffige voeten te wassen van vermoeide mensen, het water van de dienstbaarheid dat zegt: ‘ik ben er voor jou’, water dat dáárdoor verandert in de wijn van Gods liefde. Op de dérde dag, ieders derde dag, elke dag.
Kana. Wíj zijn in Kana, wij zíjn Kana: het geheim van ons geloof. Hoe belijd je je geloof? Woorden volstaan niet. Er zijn tekens nodig, oer-tekens, tekens die laten zien wat die moeilijke woorden uit onze korte of lange geloofsbelijdenis beduiden. Tekens die in vlees en bloed laten zien: ons ménsenleven is, als je dóet wat hij zegt, een féést, een feest van mensenliefde, van de een tot de ander, één groot feest van verbinding, van relatie, van ik én jij, omdat Góds geheim er zichtbaar in wordt, God die liefde ís, God-met-óns, niet God-met-míj en God-met-jóu, maar altijd God-met-óns. Het geheim van ons geloof: Pasen, liefde overwint elke dood.
Dat geheim verinnerlijken we telkens als we aan de tafel des Heren aanschuiven, onszelf aandragen en ons geloof belijden. Hoe belijden? Door ernaar te verlangen dat ons mensenleven meer en meer naar Gód zal gaan smaken. Kana. De derde dag. Amen
André Zegveld