Bidden zonder ophouden, volharden in het gebed.
Parabels zijn mooie beeldverhalen waarin Jezus meestal op kleurrijke wijze iets wil duiden van de wereld zoals God die bedoeld heeft, het Rijk van God.
‘Het Rijk van God is als…..’ Al luisterend ontwaar je dan de betekenis.
Vandaag is dat niet het geval.
Lukas geeft van tevoren al aan waar het om gaat:
Jezus vertelt een gelijkenis met het doel, dat we altijd moeten bidden en nooit ophouden.
Het gaat dus over bidden.
Bidden zonder ophouden, volharden in het gebed.
De weduwe in de parabel is daar een sprekend voorbeeld van.
Ze weet van geen ophouden in haar verlangen naar recht.
Ze laat zich dor niemand en niets afschepen.
De parabel brengt dat met een vleugje humor.
Er wordt heel terughoudend gezegd dat de rechter zich geplaagd voelt.
Maar blijkbaar staat er in de tekst dat hij bang is voor een blauw oog!
Deze weduwe is dus niet voor een kleintje vervaard.
Een sterk beeld dus van volharding in gebed.
Jezus vertelt ons een gelijkenis om ons duidelijk te maken, dat we altijd moeten bidden en nooit ophouden.
Hij wil het gebed in ons vrijmaken, zodat het in ons gaat stromen, dat we nooit ophouden te bidden, van lieverlee gebed worden.
Dan denken sommigen misschien:
Dat is mooi gezegd, maar dat is alleen maar weggelegd voor heiligen, of dat is iets voor kloosterlingen, die zijn daar de hele dag mee bezig.
Maar is dat wel zo?
Ik geloof daar niks van.
Elke Christen is uitgenodigd en kan groeien in aanhoudend, onafgebroken gebed.
Het is een uitdaging voor ons allemaal.
Maar misschien moeten we dan wel wat bijschroeven aan de manier waarop wij gebed verstaan.
Bidden is niet alleen iets dat wij doen.
Een gebed prevelen, dankzeggen voor het eten, de rozenkrans of wat dan ook.
Het hangt ook niet af van een bepaalde techniek, zoals mindfulness.
Hoewel dat wel kan helpen.
Bidden is geen werk, geen prestatie, maar een beweging van ons wezen zelf.
Bidden is leven in een Aanwezigheid.
In zekere zin is bidden iets dat je overkomt.
Wij worden gebeden.
De heilige Geest, God, bidt in ons.
Paulus zegt dat heel mooi in de brief aan de Romeinen.
‘De Geest helpt ons in onze zwakheid;
wij weten immers niet wat we in onze zwakheid tegen God moeten zeggen, maar de Geest pleit in ons met woordloze zuchten’.
Soms is er communicatie tussen mensen op de diepte waar God ons raakt.
Ik heb onlangs deelgenomen aan een studiedag over moderne martelaren en kwam in de wandelgangen in gesprek met een mevrouw, Tineke heette ze, die me vertelde over zo’n godservaring.
Het ging over haar man die onlangs was overleden aan kanker.
Hij had een lang ziekbed gehad en zij had liefdevol voor hem gezorgd.
Maar ze raakte helemaal uitgeput door de steeds zwaardere zorg.
Zo kwam het dat zij zelf uitgeput in bed lag naast haar man die in het bed naast haar lag te sterven.
Op een bepaald moment pakte haar man haar hand vast en keek haar intens aan en zei: ‘Wat ben je mooi’!
Het ging natuurlijk helemaal niet over haar fysieke schoonheid, maar over haar ziel, haar diepste innerlijk.
Ze noemde het zelf zoiets als ‘zielencommunicatie’.
Een moment van communicatie vanuit de diepste kern, het puntje van de ziel, God in ons.
En daarmee komen we, denk ik, bij iets anders dat ons kan dwars kan zitten als we spreken over aanhoudend gebed en gebed worden.
En dat is ons Godsbeeld.
Luisterend naar de parabel van vandaag zou je bijna concluderen dat God is als die nurkse rechter die geeft om God noch gebod en zich aan niemand iets gelegen laat liggen.
Maar als God nu eens met ons begaan is.
Als God, zoals Jezus die ons heeft leren kennen, nu eens zielsveel van ons houdt.
Als heel de schepping nu eens in het bestaan is gekust door een explosie van liefde.
En wij mensen beeld en gelijkenis van God.
Elk mens een wandelend portret van God.
Als dat zo is, dan komen we God overal tegen.
Niet als bedreiging, maar als koesterende aanwezigheid.
God aanwezig in al ons doen en laten.
In het grote en het kleine.
God die ‘wandelt tussen te potten en de pannen’, Zoals Teresa van Avila het plastisch uitdrukt.
Als we dat Godsbeeld toelaten, ons daartoe bekeren en de sprong wagen van het vertrouwen:
dan is in alles wat ons overkomt God te vinden.
Dan word je een God-zoekende en een God-vindende mens.
In alles. Gebed is als de lucht die we ademen.
Etty Hillesum in kamp Westerbork:
Mijn leven is een ononderbroken dialoog met U geworden, o God, één grote dialoog. Soms, als ik in een hoek van het kamp sta, mijn voeten geplant op Uw aarde, mijn ogen geheven naar Uw hemel, lopen soms tranen over mijn gezicht, tranen van diepe ontroering en dankbaarheid. Ook 's nachts, als ik in mijn bed lig en in U rust, o God, lopen er tranen van dankbaarheid over mijn gezicht, en dat is mijn gebed.
Moge elk van ons toegroeien naar een nooit aflatend dialoog om de God die ons aanspreekt in het diepst van ons wezen.
Fons Eppink