‘Wat kijk je naar de splinter in het oog van je broeder, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt?’
Op een dag ging een van de broeders van de gemeenschap gruwelijk in de fout. De andere broeders gingen daarover in beraad: wat met die broeder te doen? Voor dat gemeenschappelijk beraad was ook abt Mozes, die als kluizenaar leefde, uitgenodigd. Maar hij weigerde om te komen. De priester van de gemeenschap liet hem toen zeggen: ‘Vader, kom toch ook. Heel de gemeenschap wacht op u.’
Abt Mozes stond op. Hij pakte een oude rugzak die vol gaten zat, vulde die met fijn zand, hees hem op zijn schouders en ging zo naar het gemeenschappelijk beraad. Toen de anderen hem tegemoet waren gelopen en de rugzak zagen, vroegen ze hem: ‘Vader, wat is daar nu bedoeling van?’ En abt Mozes zei: ‘Mijn eigen fouten vloeien langzaam achter mij weg, ik zie ze zelfs niet meer. Zou ik dan vandaag naar hier komen om over de fouten van anderen te gaan oordelen?’ Toen die anderen dat hoorden, zeiden ze niets meer tegen de broeder die in de fout was gegaan, maar schonken hem vergiffenis.’
Uit: Spreuken van de Oudvaders