“Binnen in mij zit een heel diepe put. En daarin zit God. Soms kan ik erbij. Maar vaker liggen er stenen en gruis voor die put, dan is God begraven. Dan moet hij weer opgegraven worden,”.
Jonathan Sacks, de vorig jaar overleden opperrabbijn in Engeland, was een groot spreker en schrijver, algemeen erkend als een toonbeeld van moreel gezag. Hem werd eens gevraagd wat hij zou doen als hij de baas zou zijn van heel de wereld.
Zijn antwoord was: het eerste dat ik zou doen is ontslag nemen. En het tweede, nog net vóór mijn ontslag, zou ik wereldwijd de sabbat instellen, zonder enige economische activiteit, ook geen winkels open. Eén dag voor ‘quality time’, zoals dat tegenwoordig heet, voor gezin, vrienden, voor jezelf, voor God. Gewoon om te zijn, als dankbaar schepsel in een wereld die ons gegeven is.
Zo verwoordde hij op een ietwat speels luchtige manier een fundamentele kritiek op onze huidige samenleving waarin, in zijn woorden, mensen ‘van alles de prijs kennen, maar van niets nog de waarde’.
Het is een kritiek die past bij de lezingen van vandaag die ook fundamentele vragen stellen rond het thema: wat doet er echt toe, heeft echt waarde, en wat heeft alleen maar een prijs, bevredigt een vermeende behoefte?
‘Lucht en leegte, alles is leegte’, zo begint de auteur van het boek prediker zijn betoog. Hij trekt een zware wissel op de zin van ons bestaan. Ietwat cynisch misschien?
En Jezus in het evangelie tekent een scherp contrast tussen twee soorten rijkdom: materiële rijkdom/bezittingen en innerlijke diepgang/rijkdom bij God.
Waar onze huidige maatschappij vooral lijkt op te mikken, het beeld dat ons voor de ogen wordt getoverd is, naar mijn oordeel, vooral succes, goede welstand, fysieke gezondheid en een goed voorkomen. Het gaat er vooral om goed over te komen bij anderen, en dat moet je zelf waarmaken. Het ergste dat je kan overkomen is dat je gebrandmerkt wordt als een ‘loser’. Zo voelen mensen zich overvraagd. Met als gevolg dat depressie in onze maatschappij uitgroeit tot een nationale ziekte
Ons economisch model is volop gericht op consumptie,
steeds meer, de nieuwste mode en de allerlaatste editie,
iphone of wat het ook mag zijn. Het is een model dat erop mikt mensen eindeloos ontevreden te maken,
omdat we focussen op wat we (nog) niet hebben
en niet op wat we hebben of zijn.
Doe het nu maar, ‘want je hebt ’t verdiend!’.
Ik chargeer misschien, maar u zult het wel herkennen.
Heel anders is het bijbels model.
De Bergrede van Jezus te beginnen met de acht zaligheden
gaan uit van een heel andere waardenschaal.
In plaats van concurrentie, aanzien, gezondheid en materiële welvaart
staan hier integriteit van spreken en handelen, aandacht voor de armen en kleinen,
en vooral ook innerlijke rijkdom/ruimhartigheid centraal.
De Bijbel is één lange verkenning van wat het betekent te veranderen van perspectief:
leren kijken met de ogen van ons hart, de ogen van God.
En dat staat haaks op wat er rondom ons vaak als hoogste goed wordt aangeprezen.
Telkens weer worden we op het verkeerde been gezet.
Telkens worden gevestigde verwachtingspatronen dwars doorkruist.
Israël , God laat er zijn oog op vallen. Een miezerig klein slavenvolk notabene!
Waarop laat je keuze vallen als je een koning zoekt? De sterkste? De oudste? De mooiste?
Nee, van de zonen van Jesse wordt de jongste gekozen. David, een herdersjoch.
Maria, een jong meisje uit een onbetekenend gehucht.
De apostelen, een groepje eenvoudige vissers.
De eerste christengemeenschap, Korinthe: een samenraapsel van slaven en havenarbeiders.
Bepaald geen elite.
En ga zo maar door.
Leren kijken met de ogen van God.
We moeten het telkens opnieuw weer leren.
Misschien is dat ook wel een van de opdrachten van deze tijd van krimp en leegloop in de Kerk.
Dat getallen en statistieken op zich niks voorstellen.
Dat het aankomt op onze innerlijke gesteldheid.
‘De vreugde van het evangelie’, zoals Paus Franciscus geregeld stelt en uitdraagt.
God kijkt anders.
Als we zo leren kijken komt er aandacht voor wie of wat als onbeduidend wordt afgedaan.
Mensen die onzichtbaar blijven krijgen een podium.
Als we zo leren kijken komt er ruimte in ons hart, krijgen we oog voor de binnenkant.
De parabel van de rijke boer laat zien hoe door het als maar opstapelen van bezittingen en goederen je innerlijke ruimte dichtslibt.
Kleine verlangens die een niet erkend groter verlangen verhullen en verstikken.
Je kunt natuurlijk van alles opstapelen. Wisselende relaties, het aaneenrijgen van seksuele partners, een bevriende therapeute vertelde me erover vanuit haar praktijk. Met telkens die vraag: ‘hou je van me?’ Hoe geef je ruimte aan je diepste verlangen?
Het doet me denken aan het bekende beeld van Etty Hillesum. “Binnen in mij zit een heel diepe put. En daarin zit God. Soms kan ik erbij. Maar vaker liggen er stenen en gruis voor die put, dan is God begraven. Dan moet hij weer opgegraven worden,”. De voornaamste opdracht van een Christen is om ruimte te maken voor God. Het voornaamste obstakel is onze ik-gerichtheid. Als onze kleine verlangens alle ruime innemen is er geen plaats voor dat ene verlangen dat in het verlengde ligt van Gods perspectief.
We worden gewaardeerd niet om wat we bezitten, of verdienen of uitgeven, maar om wie we zijn, in Gods ogen, beeld en gelijkenis.
Fons Eppink