‘Mijn Heer en mijn God’

‘Liefde is een geschenk van een scheppende gever, waarop wij antwoorden met ons leven’. (Tomaš Halík)

‘Mijn Heer en mijn God’

De afgelopen week zijn Maria Magdalena,
de leerlingen op weg naar Emmaüs de revue gepasseerd.
Prachtige verhalen
waarin ontmoetingen met de Verrezene centraal staan.
Het draait telkens om de vraag:
Hoe komt de Heer aanwezig in ons midden?
Hoe merken we dat Hij met ons meetrekt?

Wat opvalt is dat zijn aanwezigheid eerst niet herkend wordt.
De Verrezene is blijkbaar dezelfde en ook weer niet.
Maria Magdalena herkent hem niet.
De leerlingen op weg naar Emmaüs zien hem aan
voor een onwetende vreemdeling.

En zo ook vandaag op deze zondag die we
traditioneel Beloken Pasen noemen.
‘Beloken’. Dat kan o.a. ‘droefheid’ betekenen.
Daar kunnen we ons allemaal wel iets bij voorstellen.
Somberheid overheerst bij de leerlingen
Na alles wat er gebeurd is in Jerusalem.
Het staat er met zoveel woorden in het Emmaüs verhaal.
Hun gemoedsgesteldheid is een mengeling van
Schaamte: dat ze zo’n machteloos persoon hebben geloofd.
Angst: om net als hij opgepakt en afgemaakt te worden.
Wroeging: dat ze hem in de steek hebben gelaten.
Het voorval met Petrus geeft nog het best
hun begrijpelijke reactie weer:
‘Ik ga visssen’’. De anderen: ‘Wij gaan mee’. Joh 21: 1 - 19
Het is voorbij……

Hoe komen ze tot andere gedachten?
|Hoe komt de Heer aan het licht?
In elk van de verhalen is een soort scharniermoment.
Bij Maria Magdalena is het de stem: ‘Maria’
Bij de Emmaüsgangers: het breken van het brood.
Dan verdwijnt de Verrezene.

Zo worden ze binnengeleid in het mysterie.
‘Hem hebt gij lief zonder hem gezien te hebben.
In Hem gelooft gij, ofschoon ge Hem ook nu niet ziet’. 1Prt 1: 8
En, heel belangrijk ook: ze gaan erop uit.
De onzichtbare wordt een dynamiek in het leven van mensen.

Vandaag zien we dat bij Thomas,
die we wel een de ‘ongelovige’ noemen….
Dat is een misvatting want uit zijn mond komt
De meest uitdrukkelijke belijdenis:
‘Mijn Heer en mijn God’.

Het herkenningsmoment is het aanraken van de wonden.
De verrezene en de gekruisigde zijn één en dezelfde persoon.
De verrijzenis is geen makeover.
De wonden zijn niet weg.
‘Sterk als de dood is de Liefde’. Hgl 8: 6

Ook hier dus weer een wenk naar ons toe.
Waar kom je de Verrezene tegen?
Hoe komt de Heer aan het licht?
Wanneer we zijn wonden aanraken.

‘Wat ge aan de minsten der mijnen hebt gedaan,
hebt ge aan mij gedaan’.
De wonden van onze wereld, van de mensen om ons heen,
wanneer we die aanraken,
dan ontmoeten we de Verrezene.

Ik heb dat eens heel ontroerend ervaren
bij het zien van een dementerend mens.
Iemand liet zich ontvallen:
‘Kijk, daar loopt Christus!’

De wonden van de wereld aanraken.
Maar ook onze eigen innerlijke wonden.
En wie heeft die niet?
Als we om de heling van onze eigen wonden vragen,
ons erom bemoeien, dragen we ook bij aan de heling van de wereld.
Misschien is dat zelfs wel een noodzakelijke eerste stap.

Jezus is overal waar mensen nood lijden.
De enige plek waar hij zeker niet is,
is in en met degenen die anderen de maat nemen,
die anderen uitsluiten,
of die van de woorden van Jezus een wapen maken
om anderen de weg te versperren.

‘Liefde is een geschenk van een scheppende gever,
waarop wij antwoorden met ons leven’. (Tomaš Halík)

Moge dat zo zijn in deze Paastijd en heel ons leven.

Fons Eppink