Paaszondag

‘…en de dood was niet meer.’

Paaszondag

Gisteravond, Paaswake, vierden wij het al, zusters en broeders: de verrijzenis van Jezus Christus uit de dood: een geheim, niemand is erbij geweest, bij wat daar in het holst van de nacht in Jezus’ graf is gebeurd. Het is het eígen geheim van wíe, wát en bovenal hóe God is; scheppende liefde, leven vanuit het niets, aan alles wat dood is voorbij. Het geheim van Jezus’ dood aan het kruis: God is oneindige liefde die de dood overwint, en wíj, wíj moeten daarom met heel ons mensenbestaan wórden wat God ís: gevende, zichzelf wegcijferende liefde. Het geheim van het kruis, het geheim van God, het geheim van ons geloof in God, Jezus Christus achterna.

De opstanding uit de dood: iets van dé of ónze laatste dag? Dat zeker niet. De opstanding uit de dood, en dus het eeuwige leven, het begint nú al, hier en nu. We leven nu al uit Gods hand, we leven omdat God wil dat wij er zijn, ‘we leven, bewegen en zijn in Hem.’ Hij is de verborgen oorsprong van ons leven, Maar wij dragen die verborgen bron ‘in een aarden pot’ met ons mee, zegt Paulus. God die liefde ís gaat verbórgen in ons, wordt verborgen dóór ons, verduisterd soms, soms vaak, overal waar wij niet uit de liefde leven die Hij ís. Daarom, en dat is het geheim van het kruis, daarom moet álles in en van ons dat géén, nóg geen liefde in en van ons is sterven. We zijn daar levenslang mee bezig: om God te leren kennen, niet enkel of voornamelijk met ons hoofd, maar eerst en vooral met ons hart en onze levenswijze: door te leven in navolging van Jezus, door in Hem te geloven, intiem met Hem te worden en daardoor te gaan leven zoals Hij. Dán heeft ons leven ééuwigheidswaarde. Want (woord van Jezus) ‘dit is het eeuwige leven, dat de mensen U kennen, God, in en door Mij.’ Wanneer je dus in Hem gelooft en dat geloof ook praktiséért, leef je uit Gods liefde en sta je op uit de dood.

Geheimzínnige opstanding. Onze aardse bestaanswijze van vlees en bloed en zo is niet, nog niet transparant. Het eeuwige leven gaat erin verbórgen, het moet daarin nog aan het licht komen. Dat is onze roeping, de roeping van íeder van ons afzonderlijk en van ons allen gezamenlijk: om óp te staan uit een mensenbestaan dat dood is, dood door eigenliefde, jalousie, wrok, opstaan uit haat, verwijdering, oud zeer, en vult u zelf maar aan. Waar vind je het rijk van God, het eeuwig leven? Dáár waar je doet wat Jezus ons heeft voorgeleefd: ‘Heb God lief door je naaste lief te hebben en het leven te gunnen, wie dan ook, zelfs je vijand.’ Daardoor sta je nu al op uit de dood, daardoor ga je nu al Gods verborgen domein binnen. Opstaan, eeuwig leven, een stríjd: alles wat nog niet van-God is in je leven moet sterven.

Geheimzínnige opstanding. Ook Jezus zelf heeft ermee geworsteld. ‘God is dichterbij dan je denkt’ was de Blijde Boodschap die Hij met heel zijn leven wilde verkondigen, aan iedereen. Maar in de hof van Olijven viel Hij, zoals u weet, stil. Hij bad, ‘met steeds maar weer dezelfde woorden’, maar God zweeg en Jezus voelde angst in zich opkomen, beklemming. Tóch durfde Hij het aan: ‘Vader, niet Míjn wil moge geschieden, maar de Jóuwe.’ Hij was, ten koste van zichzelf, trouw aan Gods wil, Gods liefde zonder grens voor ieder mens gelijkelijk. Hij vertrouwde daarop. Zijn dood werd daarom een Blijde Boodschap voor iedereen: ‘door alles wat een mens overkomen kan, goed én kwaad, hoor je als je op Hém vertrouwt Gods énige woord: Ik heb jou lief.’

Opstanding tot eeuwig leven: je moet erin geloven en dat geloof praktiséren. Ieder mens, ieder van ons staat voor die keuze. Leven, het is aan ieder van ons gegeven. Maar we moeten ervan durven áfzien om het van harte tegen onze naasten te kunnen zeggen, in allerlei situaties: ‘ik ben er voor jou en jou.’ Zoals Jezus dat ons heeft voorgedaan: ‘Zie, mijn lichaam, mijn bloed voor jou. Eet Mij.’ Er zó voor anderen zijn dat die anderen het door jóuw mensenbestaan heen zullen horen: God die liefde ís, is met jóu. Wat moet je dus doen om het eeuwige leven binnen te gaan, aan de dood voorbij? Heel gewoon, en tegelijk heel drastisch: de mens naast je, wie het ook is, liefhebben, éffectief, zeker wanneer het áffectief uiterst moeilijk is. Dan kén je God, dan beleef je wat God ís. Dan verkondig je de Blijde Boodschap, aan iedereen die jouw pad kruist, ieder die zich verlaten voelt, in de steek gelaten, door anderen is misbruikt, of die jóu te na is gekomen. De Blijde Boodschap, Gods naam: Ik heb jou lief. Als je zó je mensenleven leeft, staat Christus op uit de dood, wan Hij, Jezus Christus, ís jouw naaste. Bidden we dat we mogen opstaan ten leven, telkens weer opnieuw. Amen

André Zegveld