Van Carnaval naar Vastentijd: ruimte scheppen

Verander niet van kleren maar van hart.

Van Carnaval naar Vastentijd: ruimte scheppen

Onmiddellijk na Carnaval, met Aswoensdag, begint de Vastentijd. We bereiden ons 40 dagen lang voor op Pasen. Dan vieren we dat Jezus tot leven is gekomen door zijn leven voor anderen leven te geven, en dat hij zó is opgestaan uit de dood. We vieren daarmee dat wij ook zelf tot zo’n leven zijn geroepen. Maar dat gaat niet vanzelf. Dat moet je leren. Het joodse volk moest het leren, veertig jaar lang, in de woestijn. Jezus moest het leren, veertig dagen en nachten lang, vastend in de woestijn. Ons vasten beoogt hetzelfde: leren leven door te leren loslaten. De woestijn is daar het symbool van.

Vasten
Vasten is iets van alle tijden en komt in alle godsdiensten voor. Boeddhisten, hindoes, moslims, joden en christenen kennen allemaal een welomschreven tijd van vasten. Niet omdat af en toe vasten zo gezond is en goed voor de lijn. Er zit een heel diepe overtuiging achter. Vasten is ruimte scheppen voor wat en wie je zelf niet bent. Ook God vast in zekere zin. Hij maakt plaats voor ons, voor al wat is. Hij schept zoals de zee het land schept: door zich terug te trekken. Precies dat is de diepste grond waarom wíj vasten: we scheppen ruimte voor wat en wie we zelf niet zijn. We oefenen een innerlijke houding in van vrij maken, vrij laten en anderen het leven gunnen, van loslaten dus.
Loslaten moet je leren. We zijn gebonden mensen, we zitten vast aan allerhande gewoonten en patronen: aan tv-kijken en de krant lezen, aan opinies, meningen, modes, gewoonten en stokpaardjes, aan werk, hobby en aan wat anderen van ons verwachten. We nemen daardoor zelf veel plaats in en maken ons vol van onszelf. We worden er ook onvrij door. We scheppen geen ruimte, we nemen die in. Dat gebeurt individueel. We doen het ook samen. Vasten is: proberen op te houden met het vullen en innemen van de levensruimte die altijd van ons allemaal en van heel de schepping is.

Hoe?
Je kunt je consumptiepatroon temperen door minder te gaan eten en door bewuster te zijn van wat je eet. Want je bent er heel de dag mee bezig, met eten, niet enkel met je mond, maar ook met je ogen en je oren: brood, snoep, kranten, tv-beelden, de radio die soms dag en nacht aanstaat. Vasten is: proberen op te houden met jezelf vol te stoppen, proberen leeg te worden van jezelf en daardoor ruimte te scheppen, ruimte in jezelf en ruimte om je heen. Want je komt pas echt tot leven wanneer je ruimte schept en leven geeft.
Vasten is ook: ruimte scheppen voor de natuur buiten je en eerbied hebben voor al wat om je heen leeft. Het is diep in je hart beseffen: dieren en planten zijn niet enkel consumptieartikelen die er exclusief voor mij zijn. Ze zijn, net als ik, schepselen van God. Ik mag ze gebruiken voorzover ik ze echt nodig heb, en ik moet er daarom zuinig mee omgaan. Verspillen is een vorm van egoïsme. We bezinnen ons daarom ook op de levensruimte die wij met mensen, dieren en planten delen.
Ook in ons binnenste nemen we ruimte in. Vasten is daarom ook een tijd van zwijgen, van stil. Want ook inwendig ben je vol. Je bent voortdurend bezig met oordelen, beoordelen en veroordelen, met goedkeuren en afwijzen. Je houdt krampachtig van alles vast, er gaan zelfverwijten in je om, boze gevoelens, verbittering, berekening, eerzucht, en alles wat daar verder op lijkt. Want het goede en mooie in je is, zoals alles wat goed en mooi is, kwetsbaar en weerloos, en je bent het voortdurend aan het verdedigen. Door stil te zijn, probeer je niet-defensief te leven en open te gaan. Alleen zó kun je ruimte scheppen voor andere mensen, door jezelf los te laten.

Carnaval
Met Carnaval begint dat, loslaten. Mensen verkleden zich, gaan gekke dingen doen, zetten de wereld van alledag volledig op zijn kop, zingen onzinnige liedjes, gaan met wildvreemden aan de zwier. Alles in het kader van: je bent niet wie je van buiten bent of voorstelt, je bent je buitenkant niet. Je bent niet meneer of mevrouw zus en zo, beschaafd en welopgevoed, je bent geen bakker, slager, accountant of winkelbediende. Je bent heel iemand anders. Wie dan? Je bent eigenlijk enkel een spelend mens die leeft en die weet: ik houd van het leven omdat ik leef, en nergens anders voor. Ook dat is een vorm van loslaten, en van geloven: God zag dat het zeer goed was, God zag dat leven genoeg was. Maar Carnaval is enkel een begin. Met de Vastentijd begint het echt: alles loslaten om het leven te winnen dat niet vergaat.

André Zegveld