Wat is een kerkgebouw? [Joh. 2, 13-22]

‘Jullie zijn de tempel van God’

Wat is een kerkgebouw?  [Joh. 2, 13-22]

Dit weekend vieren we de inwijding van de basiliek van Sint Jan van Lateranen in Rome, zo rond het jaar 324. Een kerkgebouw dat ‘de moeder van alle kerken op aarde’ wordt genoemd, omdat ze het prototype is van wat een kerkgebouw is en zijn moet. Een paar woorden dáárover: over de kerk als gebóuw, en over de ménsen die door wat ze samen in dat gebouw doen ook zélf kerk willen worden en zijn, zélf een huis van God, een plek waar ze sámen samenwonen met God. Een paar woorden over wat dat voor ons betekent: om samen te wonen in het huis van God, woorden waarover u, als u weer thuis bent en dáár om u heen kijkt, misschien even erover gaat mediteren: is mijn huis, de woning die ik met anderen deel, echt een huis van en voor God?

Een tempel, een kerkgebouw is gewoon een gebóuw van steen of zo. Is het de plek waar God woont? Ja én neen. God is overal. ‘In Hem leven, bewegen en zijn we.’ U kent deze woorden, ze zijn van Paulus. God is dus overal waar wíj zijn. Tenminste: als we van ons leven en samenleven géén koopgoot maken, géén marktplaats, géén winkeltje waarin we naast allerlei andere dingen ook geloofsartikelen gebruiken en verhandelen, maar een huis van gebed. Een huis dus waarin wij, mensen, zó leven, zelf en met elkaar, dat ons samenleven, heel concreet en alledaags, levender wijs dus, één groot gebed wordt omdat er Gods náám wordt gezegd in ménsentaal en Gods wíl gedaan in mensengedoe: ‘ik zal er zijn voor jou en jou en jou.’ Zo’n huis van gebed dus, van mens tot mens.

De enige echte en ware tempel van God, Gods huis dus, was en is Jezus. Een tempel niet van steen, maar van vlees en bloed, God-mens-geworden. In Jezus was God écht thuis, ‘chez soi’ zeggen ze in het Frans: ‘bij zichzelf’. Hij, Jezus, een mens als wij. is daarom de wáre tempel. Maar dat geldt dan ook voor ieder mens die als Jezus wil zijn, Jezus navolgt, vol van Jezus’ gezindheid raakt en zijn eigen mensenleven gaat leven op Jezus’ manier, als een mens met oog voor mensen, niet om zichzelf bekommerd, met een hart vol van Gods mensenliefde: de tempel van God.

Wij hier, we zijn ooit als baby of later en op eigen benen het kerkgebouw binnengegaan om daar gedoopt te worden, om ondergedompeld te worden in het leven van Jezus en op Jezus’ levensweg gezet om sprekend op Hem te gaan lijken en om ook zélf, net als Hij, levender wijs een tempel van God te worden en te zijn, samen met al die mensen die ook gedoopt zijn of nog zullen worden, een plek waar voor alle mensen de menselijkheid van God zichtbaar wordt. Het kerkgebóuw is daar enkel het symbool van. Want wanneer wij ‘naar de kerk gaan’ spreken we ons verlangen uit dat het in ons eigen leven én samenleven van alledag moge gebeuren: dat er doorheen ons geleefde leven een huis van en voor God wordt gebouwd. Daarom staan de deuren van dat huis, van die tempel, altijd open voor iedereen, niemand uitgezonderd, en daarom zijn de enigen die er echt vooráánstaand zijn, de mensen in nood en de mensen van niets, al díe mensen die verlangen naar leven en liefde maar die daar om welke reden dan ook niet aan toekomen.

Jezus zegt ook, u hoorde het al in de evangelielezing: ‘de íjver voor, mijn verlángen naar zó’n huis van God tussen de mensen, mijn ínzet daarvoor verteert Mij.’ Zijn ijver dus voor zijn levensproject dat Hij het ‘Rijk van God’ noemde, zijn ijver dus voor de acht zaligsprekingen en de Bergrede, opdat het huis van God ook inderdaad een huis van Gód zal zijn, een huis waar mensen in liefde en vriendschap samenzijn om het mensenleven met elkaar te delen in hun gemeenschappelijke vaderhuis. Want God woont, kijk weer naar Jezus, God woont uiteindelijk in het leven en samenleven van mensen die leven zoals Jezus zijn mensenleven geleefd heeft, in mensen dus die thuis raken bij elkaar omdat de éne naam van God hen verbindt. En daar had Jezus alles voor over.

Het kerkgebouw is dáár het symbool van. Het is een plek waar mensen kunnen samenkomen om zich dat samenleven met elkaar en met God, met God en met elkaar eígen te maken, ín te oefenen, alvast met elkaar te gaan delen, kortom: om er te leren hoe je Jezus moet volgen en uit zíjn gezindheid leven, wat de Bergrede jóu te zeggen heeft en hoe je God een woonhuis kunt bieden voor het leven van alledag. Het gebouw is er dus niet om erbinnen te genieten van mooie vieringen en zo, maar om erbuiten te leren leven, daarin te oefenen en je te verdiepen in Gods Woord, het ene noodzakelijke: ‘Heb lief, God en je naaste, twee in één, en heb daar alles voor over.’ Dan wordt ons gewone samenleven van jou en jou en mij de tempel van God, een huis van gebed, één groot lichaam, het Lichaam van Christus, de tempel waarin het offer wordt gebracht van ons aller alledaagse dagelijkse leven. Psalm 133 zegt het zó: ‘Ja dát doet deugd: als broeders en zusters in één huis samen te leven, want daar schenkt God zijn zegen, leven in eeuwigheid.’ Bidden wij dat dat ook met ons zal gebeuren. Amen

André Zegveld

Afbeelding: Guide To The Basilica Of St. John Lateran Complex
Last Updated on January 2, 2024 by Leslie Livingston