‘Wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is’.
‘Wees heilig, want ik de Heer uw God ben heilig’.
We hoorden het Mozes zeggen tegen het Joodse volk in de eerste lezing.
En Jezus aan het eind van het stukje Bergrede van deze zondag echoot dat:
‘Wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is’.
Heilig, Volmaakt.
Het staat in de Bergrede.
Dit is nu al de vierde zondag
dat we een ‘hapklare brok’ ervan gepresenteerd krijgen,
om het zo maar eens te zeggen.
Alhoewel hapklaar???
Wat opvalt, telkens weer, is de mateloosheid, die Jezus ons voorhoudt.
Mateloos is het om de linkerwang toe te keren.
Mateloos om de extra mijl afleggen.
Mateloos is het om je vijanden lief te hebben.
En helemaal mateloos om ons uit te nodigen tot volmaaktheid.
Mahatma Gandhi, de iconische Indiase leider en Hindoe, zegt daarvan:
"Toen ik bij het Nieuwe Testament en de Bergrede kwam, begon ik de christelijke leer te begrijpen" -
“Ik zag dat de Bergrede het hele christendom was voor [degenen] die een christelijk leven wilden leiden.
Het is die preek die Jezus bij mij geliefd heeft gemaakt.”
Hij ziet het vooral ook als een bevestiging van zijn oproep tot geweldloosheid,
geweldloos verzet tegen onderdrukking en onrechtvaardigheid.
Heilig en volmaakt.
Wat heeft Jezus op het oog als hij ons daartoe uitnodigt en aanspoort?
Onze eigen tijdgeest, of bepaalde uitingen daarvan,
zet ons helemaal op het verkeerde spoor.
Want dan gaat het erom dat je je tot het uiterste moet inspannen.
Je moet winnen.
Het ergste dat je kan overkomen is dat als een loser wordt beschouwd.
Iemand die het niet heeft gered.
Je moet je eigen broek ophouden.
Het is de maakbaarheidsgedachte.
Je moet het allemaal zelf doen,
en dan mag je jezelf verwennen want je hebt het verdiend.
Een stuk van onze katholieke ascetische traditie
is ook gebaseerd op een verdienmodel.
Je moet de hemel verdienen.
En dat vraagt offers. Ascese.
De vasten staat voor de deur.
Er bestaat natuurlijk ook gezonde ascese,
maar dan gaat het niet zozeer om wat ik kan of doe of presteer,
maar om overgave, gunnende liefde, open staan voor genade,
vol verwachting uitzien naar wat God zomaar geeft.
Heilig en volmaakt zijn heeft daarmee te maken.
Het is geen verdienmodel.
Het gaat in de eerste plaats en vooral om ruimte te maken.
‘De hoofdtaak van de Christen is om ruimte te maken voor God’ (Iain Matthew OCD)
En dat betekent tegelijkertijd ruimte maken voor de medemens.
‘Wees heilig’. ‘Wees volmaakt’.
Hoe kunnen wij even heilig/volmaakt zijn als God????
De Joodse traditie van waaruit Jezus spreekt doelt daarbij vooral op ruimte.
De zevende dag, de sabbat
is het eerste dat heilig wordt genoemd in de Bijbel.
Waarom?
Omdat dat de dag is dat mensen zich afkeren,
losmaken van eigen bedrijvigheid en ruimte laten voor God, voor de ander.
Heiligheid is leegte.
Het is de plek die we inruimen, de ruimte die we vrijmaken,
voor Gods onkenbaarheid, zijn Anders-zijn, de wolk van niet-weten.
Hoe doen we dat?
Door te luisteren, en niet te spreken. Stilte is de taal van God.
Door te zijn en niet te doen.
Door onszelf te laten leiden, te ondergaan, om te laten vormen en niet zelf te handelen.
In die zin is heiligheid en volmaaktheid in Bijbelse termen
het tegenovergestelde van wat wìj ervan maken.
Het betekent niet dat je brandschoon bent, niks op aan te merken.
Heilig en volmaakt zijn
betekent dat ik er mag zijn met mijn tekortkomingen en gebrokenheid.
Het is onverdeelde overgave aan God
gebaseerd op eigen ervaring van Gods goedheid.
We zingen het:
‘Neem mij aan zoals ik ben, zuiver uit wie ik zal zijn
Druk uw zegel op mijn ziel en leef in mij’
Gods volmaaktheid is de onvoorwaardelijkheid van Zijn scheppende en omvormende Liefde.
Door ons zonder houvast te laten vallen in de afgrond van deze goddelijke Liefde worden wij waarlijk mens,
meer nog de volmaakte mens die ons diepste wezen is.
Vanuit de Oosters Orthodoxe traditie is ons het z.g. Jezusgebed aangereikt.
‘Heer Jezus, Zoon van de Levende God, heb medelijden met mij zondaar’.
Je kunt het bidden als mantra.
Het drukt een houding uit die zich openstelt voor Gods gave.
En dat is heiligheid, volmaaktheid.
Een gave, overgave, geen verworvenheid.
Moge het ons gegeven zijn om ons steeds onbaatzuchtiger
open te stellen voor Gods zelf wegschenkende liefde
en zo mensen te worden die leven vanuit gunnende liefde.
Fons Eppink